Renie: “Koken doe ik erg graag”

Renie Buursink (75) is kookvrijwilliger aan de Grotestraat in Almelo. Twee keer in de week kookt zij meestal voor zo’n twintig cliënten. Renie vertelt vol vuur over haar roerige leven. Over haar tijd in Nederlands-Indië, waar zij tot haar 9e woonde. Over het werk samen met haar man in hun biljartcafé, over haar drie dochters op wie ze reuzetrots is, en over het vrijwilligerswerk dat ze altijd heeft gedaan.

Actief blijven
Toen de man van Renie, Jan, ernstig ziek was en wist dat hij zou gaan sterven, hamerde hij er telkens bij haar op om actief te blijven. “Ik ben er straks niet meer, je moet wat doen met je leven. Daar bleef hij maar over doorgaan. Hij zei ‘Je moet doen wat je leuk vindt. Je bent creatief, je kan alles wel.’” Na het overlijden van haar man stond het leven een beetje stil voor Renie. Maar ongeveer vijf jaar geleden stimuleerde haar dochter haar te verhuizen naar een appartement op de begane grond. “Ik wilde niet verhuizen,” vertelt Renie, “maar ze was slim en vroeg me gewoon eens te gaan kijken. Het beviel me hier wel, lekker veel bekijks vanuit mijn huiskamer, kinderen, auto’s, fietsers, moeders met een wandelwagen. Het leeft hier, daar werd ik wakker van. Ik besefte ‘de wereld draait door.’ Ik ben er weer. Je kan jezelf kwijtraken als je verdriet hebt.”

Alles koken
Rond die tijd zag Renie ook een advertentie in een weekblad staan van de Hanzelaan. Daar zochten ze een kookvrijwilliger. “Dat leek me wel wat. Ik heb altijd gekookt en ik kan alles koken. Bij het biljartcafé verzorgde ik bijvoorbeeld altijd de buffetten bij biljartkampioenschappen.” Renie’s man filmde haar buffetten altijd. “Zo trots was hij op wat ik had gemaakt!”
Renie is altijd druk geweest, ook met vrijwilligerswerk. “Ik heb pastoraal werk gedaan, collectes gelopen, in de Wijkraad gezeten. Nu had ik zoiets van ‘koken, ja, dat vind ik leuk om te doen’.” Bij de Hanzelaan heeft ze twee jaar gekookt en daarna kwam er een nieuwe locatie bij, de Grotestraat. Ze werd gevraagd om daar te koken. Eerst was ze er drie dagen per week en nu twee vanwege de artrose in haar knie. Ze kookt Hollandse pot, maar ook Indisch eten. “Ik kan eigenlijk alles koken.” Ze maakt het eten ook mooi op met allerlei kleuren. “Het oog wil ook wat. Ze eten er graag van, ze vinden het erg lekker wat ik maak!”

Bescheiden
Een voorbeeld van haar betrokkenheid bij mensen is het afscheid van de bakker. De bakker kwam altijd aan de deur, maar hij vertelde dat hij ermee ging stoppen. Renie heeft toen in de buurt geld ingezameld en heeft bij een juwelier een horloge voor hem gekocht. Ze zorgde ervoor dat haar buurman het cadeau overhandigde. “Ik wilde niet in de krant.” Hoewel ze altijd klaar staat voor anderen, is ze erg bescheiden. “Laatst zeiden mijn dochters ‘dat doorzettingsvermogen hebben we van jou. Elke keer ging je weer door als er iets gebeurde. Als er wat was, heb je het toch aangepakt en gered.’ Ik zeg tegen mijn dochters ‘geef me toch niet zoveel’. Maar ze zeiden: ‘jij bent nu aan de beurt.’” Op haar beurt lijkt Renie volgens haar dochters ook weer op haar moeder die vroedvrouw was. Ook zij was altijd druk bezig om voor anderen te zorgen. En Renie zorgde ook voor haar moeder toen zij ouder was.

Time-out met een bamibal
“Ik heb het naar mijn zin aan de Grotestraat. Als ik bezig ben met koken, sluit ik me voor alles af, voor alle verhalen. Ze zorgen goed voor mij, zeggen ‘kom, neem even koffie of thee.’ Ja, dat vergeet ik als ik aan het werk ben. En op mijn beurt zeg ik als er problemen zijn ‘even time-out, neem een bamibal of een kroket! Dan hebben ze even adempauze.”