Het verhaal van Henrike

Naam

Leeftijd

Woonlokatie

Grip krijgen op?

Foto (on)mogelijk

(Henrike wil graag haar verhaal delen, maar wil niet herkend worden. Daarom is haar naam fictief en plaatsen we geen foto van haarzelf bij dit verhaal.)

Het ging echt mis, toen ze stemmen begon te horen. Boze, dreigende stemmen die haar ‘bij de keel grepen’ en haar leven lam legden. Inmiddels kan ze de stemmen naar de achtergrond zetten. Iets dat ze twee jaar geleden niet voor mogelijk hield. Het gaat nu beter, een ander zou zelfs zeggen ‘goed’. Na twee jaar bij De Weerde bereidt Henrike zich voor op de stap naar zelfstandig wonen, in haar eigen appartement. Een stap die ze vooral aan haar eigen harde werk te danken heeft.

Henrike herinnert zich niet dat het ooit goed ging. Ze vertelt dat ze als kind in alles achter liep: ‘Ik praatte niet en ik kreeg bijles voor alles. En toch kwamen ze er pas op m’n 13e achter dat ik autisme heb.’ Thuis groeiden de problemen en zonderde Henrike zich steeds meer af.

Monsters van mensen maken
Als het contact niet liep zoals Henrike het prettig vond, ging het mis: ‘Dan was iemand gelijk ‘tegen’ mij en maakte ik er een monster van.’ Niet letterlijk, maar in haar hoofd werden het mensen die compleet kwaadwillend waren. Dat gebeurde bij iedereen die iets zei of deed wat Henrike niet prettig vond. ‘Ik deed het bij mijn ouders, op school. Bij vriendinnen zelfs.’ Het gevolg? Een enorme muur van weerstand om een kwetsbare puber. Het maakte haar wereld steeds akeliger en onveilig. En toen kwamen die stemmen…

Kunst stemmen

‘Ze leggen me dingen op. Doe dit, doe dat. Ik hoor ze overal. Thuis. In de trein. In de supermarkt. Ik raakte erin verstrikt: ik wist niet wat echt was of nep.’ Geen contact leek de beste oplossing. Henrike stootte iedereen af. Iets wat haar nu veel verdriet doet. Lange tijd dacht ze dat de stemmen een straf van God waren, omdat ze haar gezin tekort deed en niet normaal zou zijn. Het ging bergafwaarts. Steeds vaker liep ze weg uit huis, zonder dat haar ouders wisten waar ze was of wat er was. Ze zette zich af en zorgde steeds slechter voor zichzelf. ‘Ik sliep niet meer. At niet meer. Had suïcidale gedachten.’ Henrike bezocht trouw haar psychiater, slikte haar medicijnen en hield contact met de  begeleider van de zorgorganisatie die haar ondersteunde, maar liet niemand écht toe.

De onverwachte stap naar herstel
Ook de indicatie voor beschermd wonen voelde voor Henrike niet als hulp. ‘Ik voelde me thuis continu gecontroleerd. Thuis ging het echt niet, dat wist ik wel. Ik wilde een plek waar ik vrij kon zijn. Maar de plekken die ze me lieten zien, vond ik echt niks. De Weerde vond ik ook niks. Dan moest ik naar Almelo! Dat zag ik totaal niet zitten. Tot ik het intakegesprek had met Karen,’ glimlacht Henrike. ‘Karen was heel open. Dat was fijn. De druk was weg. Ik dacht: als het moet, dan maar dit.’ En zo verhuisde ze naar een duowoning van De Weerde. ‘De eerste periode was vreselijk. Ik vertrouwde niemand. Van mijn begeleidster maakte ik al snel een monster.’ En dus praatte ze niet en ging ze door met haar destructieve gedrag. Het liefst zat ze alleen binnen in het donker, ze at niet en douchte steenkoud. Totdat haar huisgenootje haar confronteerde en zei dat het echt niet langer kon, dat ze moest praten. Dat moment vergeet ze nooit meer.

‘In het begin durfde ik niet te geloven dat het beter zou gaan.’

Ze besloot te praten over haarzelf. Eerst alleen met haar eigen begeleider, daarna zelfs met andere begeleiders. ‘Al vond ik dat doodeng. Ik hield echt bij wie er dienst had. Als ik niet wist wie er werkte, was ik heel gestrest.’ Maar gedisciplineerd en betrouwbaar als Henrike is, bleef ze bij haar besluit en stelde ze zich open voor hulp. Samen met De Weerde en haar behandelaar bij Dimence bouwde ze langzaam aan haar leven.

Van openstellen naar herstellen
‘In het begin durfde ik niet te geloven dat het beter zou gaan. Dat gevoel was ik compleet kwijt. Maar ik kreeg steeds meer vertrouwen in de begeleiders en ik kon een beetje accepteren dat kut-dagen erbij horen, dat het niet meteen erg is. Ik ben er nog niet, maar ben veel verder dan ik was.’

De band met haar ouders is beter. ‘Soms gaat het nog steeds wel even iets minder, maar we kunnen het nu zelf uitpraten. Mijn ouders zien het, als het niet goed gaat. ‘Ga praten, Henrike,’ zegt m’n moeder dan. Achteraf denk ik dan: ze had wel gelijk.’ De stemmen zijn er nog altijd, maar die maken de dienst niet meer uit: ‘Ik kan ze op de achtergrond duwen. Ik ga in gesprek met de stemmen, word er niet meer bang van.’ Sinds kort kan Henrike ook weer bidden, iets waar ze vroeger veel kracht uit haalde. ‘Ik eet weer drie keer per dag. Ik douche nu warm, omdat ik weet dat het moet.’

‘Ik vind het spannend om De Weerde achter me te laten. Maar ik ben eraan toe.’

Ondanks alle zorgen, heeft Henrike onlangs haar mbo-4-diploma bemachtigd. Henrike is een knokker, dat is duidelijk. En dat ziet ook haar werkgever, die haar zonder twijfel de kans gaf om meer uren te werken, zodat ze een stabiel inkomen en structuur heeft. Dat, samen met haar eigen herstel, zijn een goede basis voor een zelfstandig leven. ‘Ik vind het spannend om De Weerde achter me te laten. Hier mag ik zijn wie ik ben. Maar ik ben eraan toe.’